Uit recent onderzoek van Brand New Day blijkt dat twintigers weliswaar actief sparen, maar zelden met hun pensioen in gedachten. De meeste jonge spaarders richten zich op korte termijn doelen, zoals een wereldreis of het opbouwen van een financiële buffer, terwijl pensioenopbouw vaak wordt uitgesteld.
Opvallend is dat twintigers gemiddeld maar liefst €1.251 per maand opzijzetten – fors meer dan andere leeftijdsgroepen. Toch is dit bedrag zelden bedoeld voor de oude dag. Vooral twintigers geboren tussen 2001 en 2003 noemen opvallend vaak een wereldreis als spaardoel. Tegelijkertijd blijken hun pensioenverwachtingen ambitieus: 42% wil voor het 60ste stoppen met werken en meer dan een kwart zou nú al liefst minder uren draaien.
Volgens Brand New Day-directeur Joost Tieland is dat begrijpelijk, maar zonde. “Wie jong begint met sparen of beleggen voor pensioen, profiteert van het effect van tijd. Een euro die je vóór je dertigste inlegt, kan op lange termijn aanzienlijk meer waard worden dan een inleg op latere leeftijd.”
Toch is er ook goed nieuws: het pensioenbewustzijn groeit wel degelijk. De gemiddelde leeftijd waarop mensen beginnen met vrijwillige pensioenopbouw daalt: van 47,2 jaar in 2020 naar 43,7 jaar nu. Maar twintigers blijven met slechts 5,5% van de nieuwe pensioenklanten nog steeds sterk ondervertegenwoordigd.
Het rapport wijst er verder op dat 18% van de twintigers elke maand niets overhoudt om te sparen – een groep die extra aandacht verdient. De rest spaart gemiddeld dus veel, maar niet gericht op de lange termijn. Voor zelfstandigen zonder pensioenregeling bij een werkgever kan dat op termijn problematisch zijn.
De conclusie? Vroeg beginnen loont, zelfs als het om kleine bedragen gaat. En ja – je kunt sparen voor een wereldreis én je pensioen tegelijk.